De Stokstaartkolonie

Iedereen kan zelfstandig nadenken. Maar niemand komt hier zó ver mee dan wanneer er anderen zijn om het denken aan te kunnen schaven. Via elkaar kunnen we onszelf uitdagen, stimuleren en verfijnen. Middels De Stokstaartkolonie wil ik daar een laagdrempelig en speels platform voor vormen. Om de zoveel tijd zal ik mijn gedachtespinsels over een specifiek onderwerp posten in de vorm van een blog. Ik nodig iedereen uit die dit leuk lijkt hierop te reageren en de eigen gedachtespinsels erop los te laten. Samen vormen we zo een Stokstaartkolonie waar het niet draait om het vinden van definitieve antwoorden, maar om het gezamenlijk graven naar waardevolle inzichten. 

 

Binnen De Stokstaartkolonie gelden er een aantal regels:

- De eerste regel is: Iedereen mag meedoen; niemand hoeft te betwijfelen of diens gedachten welkom zijn. 

- De tweede regel is: niemand is vergroeid met diens gedachten; gedachten zijn tijdelijk en veranderlijk en worden als zodanig behandeld. 

- De derde regel is: wat een waardevol inzicht betreft, bepaalt ieder voor zichzelf. 

- De vierde regel is: het is geen wedstrijd; het lef om intuïtief en imperfect te durven schrijven/redeneren wordt aangemoedigd.

- De vijfde regel is: té kritisch zijn bestaat niet, maar zelfingenomenheid en arrogantie bestaan wel en worden niet getolereerd. 

- De zesde regel is: stokstaarten die hun nek uitsteken, behouden hun nek; niemand valt de ander persoonlijk aan. 

- De zevende regel is: niemand bepaalt voor de ander waar diegene politiek staat (of moet staan), dit is géén platform voor politieke strijd. 

- De achtste regel is: niet iemands taalgebruik maar iemands achterliggende intenties tellen. Intenties worden aanvankelijk vertrouwd. 

- De negende regel is: visies mogen lijnrecht tegenover elkaar staan, maar intenties dienen altijd welwillend te zijn. 

- De tiende regel is: bij (dreigende) onveiligheid is het aan mij, de 'alfastokstaart' van de kolonie, om in te grijpen zoals ik nodig acht.

 

Iedereen die participeert in deze kolonie, stemt impliciet met deze regels in.


Gedachtespinsels van een Stokstaart


Mág ik andermans verhaal schrijven?

Op de opleiding heersen er verschillende visies over de vraagstelling: mág ik als schrijver andermans verhaal schrijven? Hiermee wordt bedoeld: stel, ik heb geen idee hoe het is om een eetstoornis te hebben, mag ik dan alsnog een (hoofd)personage neerzetten die een eetstoornis heeft? Kan ik dat wel voldoende representeren in mijn verhaal? of kan ik beter mijn handen ervan afhouden en inzien dat ik niet altijd de juiste persoon bent om er een verhaal over te schrijven? Ik merk dat ik zelf neig om te zeggen 'nee, dit is niet de juiste benadering van dit vraagstuk. Een schrijver dient zich niet geremd te moeten voelen om te kunnen schrijven over datgeen waartoe die zich gedreven voelt." Ik voel daar zelfs woede bij opborrelen. Hieronder doe ik een poging enkele gedachten hierover te formuleren.

Lees meer »

In hoeverre móet wat ik schrijf van maatschappelijk belang zijn?

Deze vraag stelde ik mezelf tijdens mijn eerste jaar Writing for Performances en kwam voort uit een veel bredere vraag, namelijk: wat móet kunst zijn? En ja, deze vraag linkt aan de vraag: wanneer is iets kunst? Wanneer mogen we kunst ‘kunst’ noemen? Maar ik bedoel mijn vraag toch nét iets anders. Ik stel de vraag met een zekere morele lading: wat móet kunst in de morele zin zijn? Heeft kunst in mijn ogen een zekere plicht? Een plicht waar ik als schrijver rekening mee heb te houden? Stel ik zekere morele eisen aan mijn eigen schrijfwerk? Die vraag wil ik vandaag aan de hand van mijn gedachtespinsels van vorig jaar verder uitwerken.

Lees meer »

Meer gedachtespinsels zullen volgen!